Boerderijspelen
Een speldag in het teken van thema ‘de boerderij’. Er zijn veertien leuke spellen. Je kunt het plein een paar hooibalen neerleggen en wat vrolijke vlaggetjes ophangen om in de boerderijsfeer te komen. Laat de kinderen allemaal een rode boerenzakdoek meenemen van huis.
1. In de kleren van de boer
Op de grond liggen twee hoepels. In iedere hoepel liggen kleren van de boer. Een overal, laarzen of klompen, een pet en een boerenzakdoek. Op een teken van de leerkracht trekken twee kinderen zo snel mogelijk alle kleding aan. Wie het eerst klaar is, heeft gewonnen.
Benodigdheden: Twee hoepels, 2 overals, 2 petten, 2 paar grote laarzen en twee boerenzakdoeken.
Benodigdheden: Twee hoepels, 2 overals, 2 petten, 2 paar grote laarzen en twee boerenzakdoeken.
2. Boeren laarzen race
Twee of meer kinderen trekken een paar grote boeren laarzen aan. Ze moeten na een startsein naar de pylon lopen, er om heen gaan en weer terug lopen naar start. Welk kind lukt dit het eerst met deze grote laarzen aan?
Benodigdheden: Twee of meer pylonnen, stoepkrijt voor een startlijn, twee of meer paar mannenlaarzen.
Benodigdheden: Twee of meer pylonnen, stoepkrijt voor een startlijn, twee of meer paar mannenlaarzen.
3. Varkensrace
Twee knuffelvarkens liggen met een lang touw om hun nek geknoopt op de grond. Het uiteinde van het touw is vast gemaaktt aan een stokje. De stokjes liggen naast elkaar op de grond. Als de leerkracht een startsein geeft, gaan de kinderen z.s.m. het touw om het stokje winden. Hierdoor komen de varkens steeds dichterbij. Winnaar is degene die het eerst al het touw om de stok heeft gewonden.
Benodigdheden: Twee speelgoedvarkens (laat de kinderen deze knuffels meenemen), twee stokjes en twee flinke stukken touw.
Benodigdheden: Twee speelgoedvarkens (laat de kinderen deze knuffels meenemen), twee stokjes en twee flinke stukken touw.
4. Eieren werpen
Achter de startlijn staan twee kinderen. Op een afstand van ongeveer 3 meter staat voor ieder een eierdoos. Elke kleuter heeft 5 plastic eieren of pingpong balletjes. De eieren moeten vanaf de startlijn in de eierdoos worden gegooid. Welk kind gooit de meeste eieren in de doos?
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee eierdozen, 10 plastic eieren of pingpong balletjes.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee eierdozen, 10 plastic eieren of pingpong balletjes.
5. Luisterspel dierengeluiden
Weet de boer welk geluid zijn dieren maken? Een kind heeft een blinddoek voor. Een ader kind pakt een kaartje met een boerderijdier van de stapel. Hij maakt het geluid van dit dier. Het kind met de blindoek raadt welk dier er wordt bedoeld. Ieder kind van het groepje krijgt een beurt met de blinddoek. Wie weet de meest dieren te raden?
Benodigdheden: Een theedoek, een stapel kaarten/plaatjes met boerderijdieren.
Benodigdheden: Een theedoek, een stapel kaarten/plaatjes met boerderijdieren.
6. Tractorrace
Wie kan het snelst op de tractor rijden? Twee kinderen beginnen bij de startlijn en rijden een parcours met pylonen. De kleuter die het eerst terug is, is de winnaar.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee tractors (vraag of kinderen die meenemen of bouw twee stuurkarren om), een aantal pylonen.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee tractors (vraag of kinderen die meenemen of bouw twee stuurkarren om), een aantal pylonen.
7. Melkpakken gooien
Vul een aantal melkpakken met een klein laagje zand. Zet ze op een afstand van ongeveer 6 meter. De kinderen proberen om de beurt met een bal de pakken om te rollen. Ieder mag 2x achter elkaar gooien. Daarna worden de pakken geteld die om gerold zijn. Dat is het aantal punten.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee ballen, 20 lege melkpakken en wat zand.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee ballen, 20 lege melkpakken en wat zand.
8. Paardenrace voor kleuters
Wie kan het snelst op de paardrijden? Twee kinderen beginnen bij de startlijn en draven een parcours met pylonen. De kleuter die het eerst terug is, is de winnaar.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee stokpaarden, een aantal pylonen.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn, twee stokpaarden, een aantal pylonen.
9. Dieren voelspel
Laat een aantal boerderijdieren aan de kinderen zien en bespreek hoe ze heten. Leg daarna een kleed over de dieren. Eén kind voelt met zijn hand de dieren en raad welk dier hij voelt. Lukt het de kinderen alle dieren te raden?
Benodigdheden: Een grote doek en kleine boerderijdieren.
Benodigdheden: Een grote doek en kleine boerderijdieren.
10. Tractor banden spel
De band van de tractor is kapot. Welke kleuter heeft het eerst een nieuwe band gebracht. Twee kinderen beginnen na het startsein van de leerkracht een band om de zandbak te rollen. Wie is het eerste terug? Dat kind is de winnaar.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn en twee banden.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor een startlijn en twee banden.
11. Vee halen
Twee kinderen staan achter een startlijn. Een aantal meter van hen vandaan staan voor ieder zes boerderij dieren (knuffels of wereldspel materiaal). Na het startsein gooien beide kinderen met de dobbelsteen. Als ze bv. roze gooien mogen ze het varken ophalen. Daarna gooien ze opnieuw met de dobbelsteen. Gooien ze bruin dan mogen ze het paard halen, bij geel het kuiken enz. Het kind dat als eerste alle dieren heeft gehaald is winnaar. Je kunt dit spel ook spelen met twee groepjes kinderen.
Benodigdheden: Kleurendobbelsteen ( kun je zelf maken van een blokje met de juiste kleur plakkertjes er op) en 6 boerderijdieren van een verschillende kleur.
Benodigdheden: Kleurendobbelsteen ( kun je zelf maken van een blokje met de juiste kleur plakkertjes er op) en 6 boerderijdieren van een verschillende kleur.
12. Kruiwagenrace
Twee kinderen staan achter de kruiwagen bij de startlijn. In ieder kruiwagen zitten tien dingen. Na het startsein lopen de kinderen zo snel mogelijk het parcours af. Wie is het eerst terug en heeft nog het meeste in de kruiwagen. Spullen die er onderweg uitvallen, moeten blijven liggen.
Benodigdheden: Twee kruiwagens, 2x tien materialen om in de kruiwagens te doen, stoepkrijt voor de startlijn en enkele pylonen.
Benodigdheden: Twee kruiwagens, 2x tien materialen om in de kruiwagens te doen, stoepkrijt voor de startlijn en enkele pylonen.
13. Puzzelwedstrijd
Twee kinderen of groepjes kinderen staan achter de startlijn. Na het startsein lopen de kinderen zo snel mogelijk naar hun boerderijpuzzel die klaar ligt. Welke kleuter of wel groepje heeft als eerste zijn puzzel klaar.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor de startlijn en twee boerderijpuzzels.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor de startlijn en twee boerderijpuzzels.
14. Aardappels rooien
Twee kinderen of groepjes kinderen staan achter de startlijn. Bij de startlijn liggen per kind 10 aardappels. Op 3 meter afstand staat een emmer. De kinderen proberen vanaf de startlijn zoveel mogelijk aardappels in de emmer te gooien.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor de startlijn, twee emmers, twintig aardappels.
Benodigdheden: Stoepkrijt voor de startlijn, twee emmers, twintig aardappels.